Celzouttherapie Schüssler

Onze voedingsterren

Normaal gesproken zitten er in onze voeding voldoende mineralen. Deze worden door bacteriën en enzymen vrijgemaakt uit ons voedsel en in onze darmen omgezet in zoutionen, welke door de darmwand opgenomen worden en zo via ons bloed ter beschikking komen voor de cellen.
Echter door medicijngebruik, milieufactoren en bewerking van ons voedsel, kunnen steeds minder soorten essentiële bacteriën en enzymen zich in onze darmen handhaven. De darmflora wordt daardoor steeds armer en eenzijdiger, waardoor niet alleen darmklachten optreden maar ook de omzetting van mineralen naar zoutionen vermindert en de voor de celstofwisseling essentiële zoutionen via de bloedbaan steeds minder beschikbaar komen.
Weerstand en vitaliteit nemen af en gezondheidsklachten zijn het gevolg.

Cellen en anorganische zouten

Alle organismen zijn opgebouwd uit cellen. Elke soort bouwt zijn eigen weefsel en organen, en heeft derhalve een vastomlijnde taak voor het functioneren van een organisme. De ontdekking dat iedere cel voortkomt uit een andere cel (een belangrijk gegeven in de biochemie) werd gedaan door de Duitse patholoog Dr. Rudolf Virchow (1821-1902).
Cellen bestaan voornamelijk uit water en organische elementen (onder andere vet en eiwitten) en voor een zeer klein gedeelte uit anorganische zouten (mineralen). Maar ondanks de kleine hoeveelheid blijken juist die anorganische zouten belangrijke componenten van een cel te zijn, zij zijn de bouwers ervan en spelen een voorname rol bij de afwikkeling van de lichaamsfuncties.

Stofwisseling

Het leven van cellen is van beperkte duur, gemiddeld ongeveer 7 jaar, telkens worden er miljoenen afgebroken en moeten even zovele worden gevormd, waarvoor het bloed de benodigde onderdelen aanvoert. Dit ingewikkelde proces van opbouw, afbraak en instandhouding van levende weefsels en het vrijmaken van energie voor het organisme, noemt men de stofwisseling.
Anorganische zouten spelen als basissubstantie voor de vorming van enzymen een essentiële rol. Tekorten geven aanleiding tot een gestoorde stofwisseling en een toestand waarbij de opbouw van het organisme geen gelijke tred houdt met de afbraak. Omdat de invloed daarvan in allerlei organen merkbaar is, kan dit zich openbaren in een veelheid aan symptomen. Tekorten van verschillende anorganische zouten geven goed van elkaar te onderscheiden klachten. Het zwaartepunt van Dr. Schüssler biochemische behandeling ligt dan ook in de suppletie van ontbrekende stoffen, waarbij de symptomatologie de weg wijst naar de stof waaraan een tekort is.

Dr. Schüssler (1821-1898)

ontdekte als biochemicus dat de aanwezigheid van 12 minerale zouten in menselijke lichaamscellen en weefsels essentieel is voor het goed functioneren van die cellen en weefsels. Aangespoord door het werk van de Nederlandse fysioloog Jacob Moleschott (1822-1893) kwam Schüssler tot de overtuiging dat ontbrekende minerale zouten gestoorde levensprocessen en daarmee ziekten en gezondheidsklachten veroorzaken.
De biochemische behandeling geeft een aanvulling en ondersteuning van genezing op cellulair niveau door de toediening van de juiste minerale zouten, die specifiek gericht zijn op de aandoeningen

Rudolf Virchow (1821-1873)

verklaarde in zijn hoofdwerk ‘cellulaire pathologie’ dat uiteindelijk alle ziekten en gezondheidsklachten slechts op een verstoring van de celstofwisseling berusten. Dr. Schüssler bevestigde de onderzoeksresultaten van Moleschott: ‘Gezond blijven kan de mens alleen wanneer hij de benodigde minerale zouten in de juiste verhouding bezit’ en stelde voorop dat ‘calcium, natrium, kalium, magnesium en ferrum in hun verbindingen met phosphor-, sulfurzuren en chloor’ alle ziekten en gezondheidsklachten, welke überhaupt te genezen zijn, op deze wijze genezen.
In het eerste geschrift van dr. Schüssler (Eine Abgekürzte Therapie-1898) beschrijft hij dat hij het zout vermaalt met lactose volgens de decimale vermalingen bekend uit de homeopathie, om zodoende een door het slijmvlies (epitheelwand) van de mond, keel en slokdarm opneembare verdunning te verkrijgen, zodat de zoutionen het bloed door de capillaire wand kunnen bereiken. De kern van het vermalen van zouten is dus niet het potentieren, maar het verdunnen om passage door het epitheel (slijmhuid van de mond) mogelijk te maken.

 

 

Geverifieerd door ExactMetrics